De resultatenrekening

Op het einde van het boekjaar berekent de onderneming haar resultaat. Het resultaat is het verschil tussen de opbrengsten en de kosten. Het resultaat kan positief zijn (= winst) of negatief (= verlies). Niet enkel de grootte van het eindresultaat is een belangrijk gegeven voor de onderneming. Zij wil ook weten hoe dat resultaat is samengesteld. Daartoe stelt zij een resultatenrekening op. Het totaal resultaat bestaat uit het bedrijfsresultaat en het financieel resultaat.

Het bedrijfsresultaat geeft het resultaat weer van de eigenlijke activiteiten van de onderneming, en wordt bepaald door de bedrijfsopbrengsten (omzet) en de bedrijfskosten. De bedrijfskosten kunnen we opdelen in vier grote groepen. Als eerste de aankoopkosten van de handelsgoederen. De omzet wordt gegenereerd door goederen te verkopen. De aankoopkosten zijn de optelsom van de kostprijs van deze goederen. Wanneer de onderneming enkel diensten presteert, zullen deze aankoopkosten klein of zelfs onbestaande zijn. Een tweede groep zijn de diensten en diverse goederen. Dit zijn allerhande kosten die de eigenlijke activiteit ondersteunen (bv. elektriciteit, loon van de boekhouder, onderhoud van de bestelwagen). De derde groep zijn de bezoldigingen en de sociale lasten. Alle personeelskosten worden hieronder samen gezet. Als laatste groep zien we de afschrijvingen. Dit zijn alle waardeverminderingen van materiële vaste activa. Om het gehele bedrag van de materiële vaste activa niet meteen bij het jaar van aankoop in de kosten te plaatsen, want dat zou niet correct zijn, spreiden we de kosten over de gebruiksduur van het materieel vast actief. Dat komt ook overeen met de slijtage dat elk gebruiksjaar met zich meebrengt.

Het financieel resultaat hangt af van de financiële opbrengsten (bv. intresten ontvangen op de spaarrekening) en de financiële kosten (bv. intresten betaald op de lening).

Als de onderneming winst heeft, moet er aan de overheid ook nog belastingen op die winst betaald worden. De onderneming moet aan het nettoresultaat (= na belasting) van het boekjaar een bestemming geven. Het kan (geheel of gedeeltelijk) in de onderneming blijven en overgedragen worden naar het volgende boekjaar. Het kan ook (geheel of gedeeltelijk) uitgekeerd worden aan de eigenaars van de onderneming.