Met een studeerschrift leer je volgens een bepaalde structuur studeren. Tegelijkertijd verplicht het je om schriftelijk te studeren. Het brengt je leerproces in kaart waardoor je makkelijker kan bijgestuurd worden. Daarnaast kan je het ook als bewijs zien voor jezelf en je ouders dat je wel degelijk aan de slag bent gegaan met de leerstof.

Hoe ziet zo’n studeerschrift er uit? 

Je stelt een begrippenlijst op zodat je de basiskennis zeker onder de knie hebt. Begripkennis is een essentieel onderdeel om op verder te bouwen.

Daarnaast vervolledig je op weekbasis je samenvatting van de leerstof. Dat is niet enkel overschrijven van je notities, maar een aanpassing naar wat je nodig hebt om te studeren. Je kan notities nemen volgens de Cornell-methode, zodat je thuis de leerstof verder kan verwerken.

In je studeerschrift maak je ook oefeningen. Dat zijn zowel klassikale oefeningen opnieuw maken als nieuwe oefeningen. Op basis van de leerdoelstellingen kan je ook zelf vragen opstellen om je te oefenen.

Wanneer je werkt in je studeerschrift schrijf je in de kantlijn de datum, zodat je kan aantonen dat je regelmatig werkt voor economie. Je werkt liefst dagelijks een 20 minuutjes in plaats van elke week een uur. Je zal zo de leerstof op langere termijn vasthouden. Heb je hiervoor een houvast nodig, denk dan eens aan de dagelijkse routine.

Vergeet ook niet om je studeerschrift wekelijks voor te leggen aan de leerkracht. Zo kan die aangeven wat er goed gaat en wat je nog kan bijsturen.