Om de leerstof ‘levend’ te houden, is het van belang om met een bepaalde regelmaat met die leerstof bezig te zijn. Niet zomaar bezig zijn, maar gericht volgens een bepaalde methode. Als hoofdvak economie is een dagelijkse routine niet te veel gevraagd. Afhankelijk of het gaat om theorie of oefeningen, ziet die dagelijkse routine er een klein beetje anders uit.

THEORIE
  1. Tijdens de les: Neem tijdens de les notities. Dat is minstens het bordschema, maar best aangevuld met extra informatie. Je kan dat doen volgens de Cornell-methode. Laat tijdens de les de ruimte links van de kantlijn blanco.
  2. Na de les: Wanneer je thuis komt, neem je de tijd om alles te noteren wat je weet over het onderwerp in de les. Je haalt als het ware de leerstof terug op. Je kan dat doen aan de hand van een mindmap of een braindump. Wanneer je alles geschreven hebt wat je weet, controleer je met je notities en vul je aan in een andere kleur.
    (tijdsduur: 5 min.)
  3. Voorbereiding: Aan de hand van je notities bereid je je studeerwerk voor, volgens de Cornell-methode. Je noteert in de kantlijn begrippen, kernwoorden of vragen die passen bij de notities.
    (tijdsduur: 5 min.)
  4. Studeren: Je dekt je notities af en aan de hand van de begrippen, kernwoorden of vragen reproduceer je de lesinhoud. Je controleert nadien of je uitleg compleet was. Wat ontbrak, duid je aan met een kruisje bij het begrip, kernwoord of vraag.
    (tijdsduur: 5 min.)
  5. Herhaling: Herhaal stap 4 voor een voorgaand leerstofonderdeel. Je kan deze herhaling ook doen door stap 2 te herbeginnen (je stelt dan een nieuwe mindmap of braindump op). Om voor wat afwisseling te zorgen, kan je in de plaats van deze stap ook een oefening (her)maken.
    (tijdsduur: 5 min.)
OEFENINGEN
  1. Tijdens de les: Luister tijdens de les aandachtig naar de uitleg van de leerkracht. Je krijgt daar al heel wat tips mee hoe je een oefening best aanpakt en waar je je aandacht op moet vestigen. Volg dan ook nauwgezet de structuur die in de klas wordt opgezet. Nadien kan je daar eventueel wat van afwijken, maar in deze eerste fase is de juiste structuur van essentieel belang. 
  2. Na de les: Wanneer je thuis komt, neem je een blanco blad en probeer je de structuur van de oefening opnieuw te noteren. 
    voorbeeld: investeringsanalyse (thema 1, OV4)
    Je herinnert je dat we in de les eerst starten met het opbouwen van het werkkapitaal (= voorraad + klanten – leveranciers). We berekenen daarop de evolutie per jaar. Daarna volgde de winstberekening (EBITDA – afschrijvingen = EBIT en EBIT – belastingen = winst). Daaruit kunnen we de voorlopige cash flow (= EBITDA – belastingen) bepalen. We vullen de voorlopige cash flow aan met het investeringsbedrag (-), de verkoopwaarde van de vaste activa (+), de evolutie van werkkapitaal (-) en de recuperatie van het werkkapitaal (+), zodat we uitkomen op de totale cash flow. 

    (tijdsduur: 5 min.)
  3. Voorbereiding: Je neemt één van de gemaakte oefeningen uit de les erbij. Wanneer we van een basisvoorbeeld of -oefening vertrokken, start je daar nu ook opnieuw mee. Je herleest de opgave en bouwt de denkweg terug op door grondig door je oplossing te gaan.
    (tijdsduur: 5 min.)
  4. Studeren: Je maakt een nieuwe oefening of je maakt een reeds gemaakte oefening opnieuw. Je houdt daarbij rekening met de opgebouwde structuur in de les. Loopt het niet vlot, dan neem je die structuur er terug bij en duid je aan wat nog niet goed loopt.
    (tijdsduur: 15 min.)
  5. Herhaling: Herhaal stap 4 voor een voorgaand leerstofonderdeel. Je kan deze herhaling ook doen door stap 2 te herbeginnen (je stelt dan opnieuw een structuur van een oefening op). Hermaak op regelmatige basis oefeningen. Zorg ervoor dat je alle oefeningen gemaakt hebt om voorbereid te zijn voor de toets. Om voor wat afwisseling te zorgen, kan je in de plaats van deze stap ook een theorie-onderdeel herhalen.
    (tijdsduur: 5 min.)