Binnen de marktvorm oligopolie kijken de ondernemingen naar elkaar om hun strategie te bepalen. Dat kan weergegeven worden met de speltheorie. Om dat in te leiden, kan je eenvoudig volgend experimentje uitvoeren.
Voorbereiding:
Voorzie een kaartspel. Elke leerling krijgt een zwarte kaart en een rode kaart. Het cijfer of het beeldje heeft geen belang. Enkel de kleur speelt een rol.
Verloop:
Het is belangrijk dat de spelers onafhankelijk van elkaar kunnen reageren en beslissen. Net zoals in het echt mogen er (in eerste instantie) geen prijsafspraken gemaakt worden. Elke speler wil zo veel mogelijk winst maken. Bij elke ronde zullen twee spelers tegenover elkaar uitgekozen worden om een kaart te spelen.
Je laat alle spelers 1 minuut de tijd om na te denken welke kaart ze zullen spelen. De andere spelers mogen niet op de hoogte zijn van hun keuze. Wat de spelers kunnen verdienen, hangt af van de eigen keuze, maar ook van de keuze van de andere speler. De spelers worden willekeurig gekozen.
Verdienmodel:
- Als beide spelers een rode kaart kiezen, verdienen ze elk 0,20 EUR.
- Als beide spelers een zwarte kaart kiezen, verdienen ze elk 0,30 EUR.
- Als de ene speler een rode kaart kiest en de andere een zwarte, zal de ene speler 0,50 EUR verdienen, maar de andere speler niets.
Je kan best verschillende rondes spelen. Na enkele rondes zal duidelijk zijn welke strategie er het best aangehouden wordt.
Om het experiment wat aantrekkelijker te maken na enkele rondes, kunnen afspraken tussen spelers ingevoerd worden. Zullen ze dan nog steeds voor maximale winst gaan? Of toch voor de gemaakte afspraak?
situering: oligopolie
doelgroep: 3e graad (evt. 2e graad)
aantal leerlingen: minimaal 10 leerlingen
timing: 40 minuten
- uitleg en afspraken: 5 minuten
- spelrondes: 20 minuten (afhankelijk van aantal spelers en aantal rondes)
- nabespreking en theoretische onderbouw: 15 minuten